Clinical Case Diepe carieuze laesies

Auteur: dr. Simón Pedano
Chair of Endodontology Department of Oral Health Sciences Biomaterials - BIOMAT KU Leuvend
Chair of the Young CED-IADR (Continental European Division of the International Association for Dental Research)

De behandeling van volwassen tanden met diepe cariës blijft controversieel. Tot niet zo lang geleden was de aanbevolen behandeling van volwassen tanden met diepe cariëslaesies, die tot pulpa-exposure leidden, een wortelkanaalbehandeling. De reden hiervoor was dat uit meerdere onderzoeken bleek dat de prognose van vitale pulpatherapie bij volwassen tanden met cariës slecht was. Sinds de introductie van hydraulisch calciumsilicaatcement zoals Biodentine™ en het gebruik van microscopie, zijn er recent echter veelbelovende resultaten geboekt met succesvolle vitale pulpatherapie bij volwassen tanden.

De beste beschikbare gegevens tonen aan dat de behandeling van volwassen tanden met diepe carieuze laesies bestaat uit het indirect afdekken van de pulpa, waarbij blootstelling van de pulpa wordt vermeden (1). In gevallen van pulpablootstelling in tanden met diepe carieuze laesies in volwassen tanden wordt een wortelkanaalbehandeling aanbevolen, omdat vitale pulpatherapie in deze gevallen slechte resultaten laat zien (2). Echter, met de introductie van hydraulisch-calciumsilicaat cement zoals Biodentine™ en microscopie, hebben sommige onderzoekers deze veronderstellingen in twijfel getrokken (3, 4, 5). De reden hiervoor is dat we met indirecte pulpa-afdekking het risico lopen dat er bacteriën in de pulpakamer achterblijven, en we de kans missen om de situatie van het pulpaweefsel te observeren [werkelijke diepte van de carieuze laesies, type en duur van bloeding (indien aanwezig), aanwezigheid van exsudaat, etc.]. Door het carieuze weefsel volledig te verwijderen en de pulpa bloot te leggen, hebben we de mogelijkheid om al het carieuze weefsel te verwijderen en het weefsel te observeren en de werkelijke situatie in de pulpakamer te evalueren (3, 6). Deze aanpak kan ons helpen de nauwkeurigheid van onze diagnose te vergroten en geeft ons de mogelijkheid een betere beslissing te nemen (vitale therapie of wortelkanaalbehandeling). Bovendien kan het ook de communicatie met onze patiënten verbeteren, omdat we de situatie van het pulpaweefsel kunnen laten zien en uitleggen op basis van wat we zien in plaats van alleen op basis van de symptomen van de patiënt (7, 8). Het behoeft geen betoog dat deze behandeloptie alleen kan worden toegepast met gebruikmaking van rubberdam, gesteriliseerde instrumenten, vergroting en biocompatibele materialen zoals Biodentine™, dat goede resultaten heeft laten zien in in-vitro en in-vivo onderzoek (5, 9, 10).

Casusverslag

Een gezonde 35-jarige vrouw presenteerde zich met pijn bij het kauwen en gevoeligheid voor koude dranken op tand 4.4. Radiografisch en klinisch onderzoek toonde een diepe secundaire cariës onder een oude composietvulling (Fig. 1 a-c).

Klinisch onderzoek toonde een positieve reactie op koude testen en een negatief resultaat op percussie en palpatie. Er werden geen pathologische pockets gedetecteerd met de parodontale sonde. De diagnose was reversibele pulpitis met normale periapicale weefsels. Bovendien toonde periapicale radiografie geen periapicale radiolucentie en bitewing röntgenfoto bevestigde de aanwezigheid van een diepe carieuze laesie tot aan het binnenste kwart van de dentine.

Met deze informatie besloten we een minimaal-invasieve cariës verwijderingstechniek uit te voeren, maar ons bewust van het risico dat de carieuze laesie de pulpa al bereikt had en daarom (partiële) pulpotomie nodig zou kunnen zijn.

Na centripetale verwijdering van het carieuze weefsel, was er nog zacht weefsel aanwezig op de bodem van de holte nabij het pulpaweefsel (Afb. 2 a-d). Zachte verwijdering van het carieuze weefsel met een scherp handinstrument leidde tot verdere weefselverwijdering met roze vlek en nog steeds zacht weefsel aanwezig (Afb. 2b). In dit stadium werd besloten dat het risico dat bacteriën de pulpakamer al waren binnengedrongen te groot was. Indirecte pulpa-overkapping leek in dit stadium geen goede keuze. Daarom besloten we het pulpaweefsel bloot te leggen met steriele instrumenten onder vergroting (Afb. 2c). Het blootleggen van de pulpa leidde tot overvloedige bloedingen (Afb. 2c). Verdere pulpaverwijdering met een diamantboor op hoge snelheid onder waterkoeling leidde tot beheersing van de bloeding en blootlegging van een gezond uitziend weefsel (Afb. 2d).

Op dit moment is het pulpaweefsel klaar om afgedekt te worden met een tricalcium silicaat cement (Biodentine™) dat een geschikte omgeving zal creëren voor pulpareparatie (Fig 3 a-b).

In dit specifieke geval kozen we ervoor om de behandeling in één afspraak af te ronden en de definitieve restauratie in dit stadium te plaatsen. In dit geval hebben we adhesief en harscomposiet bovenop de Biodentine™ geplaatst. Een andere optie zou zijn om glasionomeer materiaal te gebruiken vóór de definitieve composietrestauratie, hoewel we niet genoeg bewijs hebben om de ene boven de andere therapie te kiezen. In dit geval hebben we gekozen voor een restauratie met harscomposiet, omdat de randen tussen dentine en glazuur duidelijk schoon waren en het gebruik van een tussenmateriaal de afdichting van de klasse II caviteit in gevaar kan brengen.

Conclusie

Hoewel het beschikbare wetenschappelijke bewijs beperkt is, lijkt vitale pulpatherapie een veelbelovende therapeutische keuze te zijn voor de behandeling van volwassen tanden die aangetast zijn door diepe carieuze laesies (binnenste kwart van dentine beoordeeld op een bitewing röntgenfoto). Deze techniek lijkt echter alleen succesvol te zijn indien gebruik wordt gemaakt van een rubberdam, vergroting en geschikte materialen zoals zuiver calciumhydroxidepoeder of calciumsilicaatcement zoals Biodentine™ met hoge bioactiviteit.

Referenties

  1. Schwendicke F, Walsh T, Lamont T, Al-yaseen W, Bjørndal L, Clarkson JE, et al. Interventions for treating cavitated or dentine carious lesions. Cochrane Database of Systematic Reviews. 2021(7).
  2. Bjorndal L, Fransson H, Bruun G, Markvart M, Kjaeldgaard M, Nasman P, et al. Randomized Clinical Trials on Deep Carious Lesions: 5-Year Follow-up. J Dent Res. 2017;96(7):747-53.
  3. Ricucci D, Siqueira JF, Jr., Li Y, Tay FR. Vital pulp therapy: histopathology and histobacteriology-based guidelines to treat teeth with deep caries and pulp exposure. J Dent. 2019;86:41-52.
  4. Taha NA, Abdulkhader SZ. Full Pulpotomy with Biodentine in Symptomatic Young Permanent Teeth with Carious Exposure. J Endod. 2018;44(6):932-7.
  5. Beauquis J, Setbon HM, Dassargues C, Carsin P, Aryanpour S, Van Nieuwenhuysen J-P, Leprince JG. Short-Term Pain Evolution and Treatment Success of Pulpotomy as Irreversible Pulpitis Permanent Treatment: A Non-Randomized Clinical Study. Journal of Clinical Medicine. 2022; 11(3):787
  6. Dammaschke T, Nowicka A, Lipski M, Ricucci D. Histological evaluation of hard tissue formation after direct pulp capping with a fast-setting mineral trioxide aggregate (RetroMTA) in humans. Clin Oral Investig.
    2019;23(12):4289-99.
  7. Ricucci D, Loghin S, Niu LN, Tay FR. Changes in the radicular pulp-dentine complex in healthy intact teeth and in response to deep caries or restorations: A histological and histobacteriological study. J Dent. 2018;73:76-90.
  8. Ricucci D, Loghin S, Siqueira JF, Jr. Correlation between clinical and histologic pulp diagnoses. J Endod.
    2014;40(12):1932-
  9. Duncan HF, Galler KM, Tomson PL, Simon S, El-Karim I, Kundzina R, et al. European Society of Endodontology position statement: Management of deep caries and the exposed pulp. Int Endod J. 2019;52(7):923-34.
  10. AAE Position Statement on Vital Pulp Therapy. 2021.